gietijzer was het niet
draden waren onzichtbaar
de geur was penetrant
ze konden niet dansen
voeten te vast
in de aarde
vlinder
als je wilt weten
van de diamanten
vlinder
ga zitten
op een steen
en wacht
tot de gedachte
wervel na wervel
door merg en been
sijpeltLeepvogel 1998
onzin
de zon staat laag aan de hemel
wat een allerverschrikkelijkste on-zin
waarom niet een doos met zwavelstokken
of een gladgeschuurd aanrecht
tranen op een spiegelbeeld
of gras
ja, gras
Leepvogel, 1999
neerslag
al in september vaak liggen mij
de donkere dagen van Damocles
zwaar op het gemoed
als een Titanic op zwak water
het zijn de wind en de
door Beethoven georkestreerde
donkere wolkenpartijen
benevens de weermeneer
die beweert dat het écht
niet meer goed komt
dit
jaarLeepvogel 1998
olifant
er zit een olifant
op de rand
van mijn bed
hij kan er maar net
met zijn billetjes bij
ik heb hem gedroomd
toen ik sliep
en de wereld nog
wachtte op wat
komen ging
Leepvogel, 1998
op de rand
van mijn bed
hij kan er maar net
met zijn billetjes bij
ik heb hem gedroomd
toen ik sliep
en de wereld nog
wachtte op wat
komen ging
Leepvogel, 1998
sonnet
het klinkt alsof ik klanken dichten wil
geluiden die ik in de woorden blaas
waarmee ik ze naar hoger sferen til
en aan laat zwellen tot een wild geraas
betekenissen die niet langer zwijgen
de ketens rammelen de oren vol
gedachten die te ver naar voren dreigen
te gaan slaan de herinnering op hol
gezonken, veel te diep, de hersens dol
til ik mijn hoofd op met mijn laatste wil
graai ik en draai ik mijn hoofd als een tol
licht en bevrijd kijk ik de regels langs
en maak al lezend mij de woorden eigen
pas aan het eind was ik zonet de baas
Leepvogel, 1998
geluiden die ik in de woorden blaas
waarmee ik ze naar hoger sferen til
en aan laat zwellen tot een wild geraas
betekenissen die niet langer zwijgen
de ketens rammelen de oren vol
gedachten die te ver naar voren dreigen
te gaan slaan de herinnering op hol
gezonken, veel te diep, de hersens dol
til ik mijn hoofd op met mijn laatste wil
graai ik en draai ik mijn hoofd als een tol
licht en bevrijd kijk ik de regels langs
en maak al lezend mij de woorden eigen
pas aan het eind was ik zonet de baas
Leepvogel, 1998
Abonneren op:
Posts (Atom)