ik was de steen

ik was de steen
jij was het bloed
het zijn was de tijd

het gras was nog groen
de zon was nog warm
we waren nog toen

begrip

ik wilde u iets zeggen
van het wezen van mijn zijn
als u begrijpt wat ik bedoel
(het lijkt mij best wel onwaarschijnlijk)

voorbij de lange adem

achter de berg, voorbij de lange adem
daar is het vast, daar zal het zeker zijn

met elke pas
wordt het minder ver
met elke dag
komt het dichterbij

we weten bijna niet
wat we verwachten
maar dat het alles is
waarvan wij altijd dachten
dat het komen zou
dat is verheven
boven alle twijfel

nee, twijfel niet
geef nu niet toe
aan het verlangen
neer te zitten

we moeten door
we zijn er haast
het moet haast wel

of anders is het
niet zo ver meer
misschien is het daar

achter de berg, voorbij de lange adem
daar is het vast, daar zal het zeker zijn

zo groot als jij

de Maan is een onbeduidend brokje materie
relatief gezien, uiteraard en in wezen
niets bijzonders ook, gewoon een steen

het universum is groot, ontiegelijk
het ziet er van een afstand uit
als badschuim in een bubbelbad

poënzym

zwaktelicht
te voelen nooit
kwaad en aardig
tentakels van aarde

kwarten en rust
lang glijden langs
onbetekenend geluid
zonder al het lawaai

liever

liever toch was ik
nog even gebleven
even nog jij en ik
wat een geluk

liever nog eenmaal
zo mooi als het was
in de zon in het gras
met rakende handen